Van gansrijk naar kansrijk: preventie, schadebestrijding en beheer van de ganzenpopulatie
Boeren: voorkomen faunaschade is gezamenlijk probleem
Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit het onderzoek 'Van gansrijk, naar kansrijk: preventie, schadebestrijding en beheer van de ganzenpopulatie', dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren. Tijdens het Kennissymposium werden de resultaten gepresenteerd door de onderzoekers Leonie Venhoeven (D&B) en Céline Hoon (Wing). Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers. Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen. Provincies willen meer inzet BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van ganzenschade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade. Rol boeren en jagers In het onderzoek ‘Van gansrijk naar kansrijk’ is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet. Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van theorieën uit de gedragswetenschap. Weinig steun Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost. Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer. Meer vrijheid De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.
Terugkeer van wild, zoals de wisent, leidt tot spanning tussen mens en dier, foto: Zoogdiervereniging
WildlifeNL, onderzoek naar terugkomst wilde dieren in Nederland
Wilde dieren zoals het wild zwijn, de wisent en de wolf keren op grote schaal terug in Nederland. Deze terugkeer leidt tot spanning tussen mensen en dieren en vraagt om vernieuwend wildbeheer. De universiteiten Utrecht en Nijmegen hebben van de NWO groen licht gekregen om met een breed consortium van partners onderzoek te doen naar de interacties tussen mensen en wilde dieren in Nederland. Binnen het project worden inzichten uit verschillende disciplines betrokken, waaronder sociale wetenschappen, filosofie en gedragsecologie. Er wordt gebruik gemaakt van sensortechnologieën om ontmoetingen tussen mens en dier te kunnen volgen. Doel is uiteindelijk om nieuwe manieren te vinden om conflictarm met wilde dieren samen te leven. Het project is pas net van start gegaan en de onderzoekers zijn dus ook benieuwd naar de ideeën van aanwezigen. Tijdens het Kennissymposium gaven Ine Dorresteijn (Universiteit Utrecht), Martin Drenthen (Radboud Universiteit Nijmegen) en Joris Cromsigt (Zweedse Universiteit voor Landbouwwetenschappen SLU) een presentatie over het onderzoek.
“De terugkeer van wilde dieren vraagt om een kritische blik op het huidige wildbeheer.”
Tijdens de pauzes was er volop gelegenheid om te netwerken.